In deze extra lange derde aflevering hoor je hoe de schepen van de maatschappij ‘Nederland’ in de laatste oorlogsjaren meehelpen aan de bevrijding van Europa.
•
Na de bezetting van Nederlands-Indië door Japan besluit de Nederlandse regering in Londen om de gehele koopvaardijvloot te vorderen. Tim Streefkerk, conservator bij het Scheepvaartmuseum, vertelt over de tegenstrijdige belangen tussen overheid en rederijen maar ook over de samenwerking en wederzijdse afhankelijkheid.
•
In 1943 en 1944 nemen de passagiersschepen van de ‘Nederland’ – omgebouwd tot troepentransportschepen – deel aan de geallieerde invasies in Noord-Afrika en Zuid-Europa. Canadese soldaten die door de ‘Marnix van Sint-Aldegonde’ voor Sicilië worden ontscheept, planten een Nederlandse vlag op het eerste stukje bevrijd Europa. Ook de transportschepen van de ‘Nederland’ werken fulltime mee aan de bevoorrading van de geallieerden met materieel, grondstoffen en troepen. Niet zonder gevaar.
•
Het vlaggenschip de ‘Oranje’ vervoert tijdens de oorlog meer dan 30.000 zieken en gewonden. Wim Grund, schrijver van het boek ‘Oranje. Een koninklijk schip’ vertelt waarom de medische staf aan boord drie fases kent: eerst Nederlands, dan Australisch en vervolgens Brits.
•
Eind 1944, begin 1945 wordt het verlangen naar de bevrijding met de dag groter. Men wil naar huis, naar de familie, vrouw en kinderen. Aan boord van de schepen volgt men het nieuws op de voet en wordt de bevrijding uitbundig gevierd.
•
Foto: De Oranje vaart binnen in de Noordersluis, 18 juli 1946; Nederlands Historisch Scheepvaart Museum Amsterdam (collectie E.J.G. Vogelzang). Uit: ‘Oranje. Een koninklijk schip’ Wim Grund (2001).